Pagina 20 - De Schrans - Een historische beschrijving

Basis HTML versie

22
persoon wat groot was, dan liep hij tegen het
touwtje aan zodat zijn dophoed van zijn hoofd
kieperde.
Een vermakelijk gezicht. Naast ons huis was
en klein plaatsje met aan het einde de deur van
de bovenwoning. Daar woonde Snijder, de
brandstofhandelaar, die met een korf turf op de
schouder zijn klanten bediende. Naast onze
woning, aan het spoor, stond een éénkamer-
woninkje, waarin vrouw Molein woonde, die een
snoepwinkeltje had. Zij was zeer lankmoedig en
kon geduldig wachten als wij maar niet konden
besluiten, wat wij voor onze cent of voor ons
nutske zouden nemen. Zij had lekkere stroop-
stokken, gewikkeld in krantenpapier. Maar het
allerfjnste was een gekleurde zuurbal.
Na enig zuigen veranderde de kleur van
bijvoorbeeld rood naar groen, dan blauw enz.
De prijs was trouwens een hele cent. Zo’n bal
kochten we vaak met z’n tweeën of drieën.
Eerst mocht nummer één zuigen totdat de
nieuwe kleur er was, daarna nummer twee en zo
verder. Er werd nauwlettend gecontroleerd
hoever de verkleuring gevorderd was.
Toen mevrouw Molein overleden was, werd
het woninkje betrokken door haar dochter, die
getrouwd was met Cieraad, een oudkoloniaal
met zware t.b. Hij lag in een bedstede in de kamer
waarin ook de snoepdis stond, die de dochter
van de moeder had overgenomen. Zij was
echter lang niet zo geduldig als haar moeder en
wanneer je niet direct je keus maakte, riep ze al
gauw ‘nou opskiete je’.
Naast het pand van Argelo was de kappers-
zaak van Kindermans en de winkel en het woon-
huis van Meijer. Dan kwam een brede doorgang
naar de boerderij van Keestra. Via de reed van
Keestra kwam je ook bij de tennisbanen, die
achter de huisjes van de Smidsbuurt lagen.
Deze banen waren in gebruik bij de Leeuwarder
Tennis Club “Schrans”, die in 1888 was opgericht.
‘Op de tennisbanen werd in de zomermaan-
den druk getennist door de elite van Leeuwarden.
Ik herinner mij namen als Van Harinxma thoe
Slooten, wonende op de stins “Muntenburg”
aan de Weaze en de heer en mevrouw Sprenger.
De spelers en speelsters kwamen via de reed
van Keestra per rijwiel, een toentertijd luxe ver-
voermiddel.
Wij als jongens verzamelden ons tegen de
tijd dat de eerste spelers konden komen aan het
begin van het weggetje.
Als de spelers arriveerden vroegen wij
“Mijnheer / Mevrouw, mag ik ballen rapen?”.
Er werden dan een tweetal uitgekozen.
We moesten de ballen, die misgeslagen werden,
1925 - Kaaspakhuis FREIA; Pniëlkerk; Slagerij Adema
1930 - Pand Argelo en Kindermans
± 1900 - Tennisbanen Leeuwarder Tennis Club “Schrans”