Pagina 43 - Verlengde Schrans en de Badweg - een historische beschrijvin

Basis HTML versie

42
De weg naar Abbinga State was vooral in de herfst en de
winter, net zoals de Breededyk, niet altijd begaanbaar. Wie
verantwoordelijk was voor het onderhoud bleek evenmin dui-
delijk, zodat in mei 1722 de Gedeputeerde Staten van
Friesland de eigenaren van de naastliggende boerderijen en
landerijen opdroegen om het Juffersreedje en de Swarte
Planke, de brug over de Wirdumervaart, te onderhouden. Op
de kaart van Schotanus uit 1718 staan langs de weg naar
Abbinga State een Stins en een boerderij. Op de kaart uit de
Eekhoff Atlas van 1849 blijkt de bebouwing te zijn toe­
genomen. We zien dan de Stins, de boerderij, wat kleinere
huisjes en schuin tegenover Abbinga State aan de andere
kant van het Juffersreedje een boerderij. Rients Faber
beschrijft in zijn ‘Korte geschiedenis van het dorp Huizum’ het
volgende over de Stins.
De Stins
Ook van deze Stins is een afbeelding bewaard gebleven.
Op de voorgevel leest men dat de Stins in 1613 gebouwd is.
Omdat het een stenen huis was, zal het gebouw wel de Stins
genoemd zijn. Bij de Stins behoorde land dat voor de hervor-
ming bij het klooster van Bergum hoorde. De kloosterboerderij­
die bij de Stins lag, was in 1639 door de Staten van Friesland
verkocht. In de 18 e eeuw is mevrouw Balfoort de eigenares.
Op de vroegere plaats van de Stins aan de Badweg, is nog
lang een boomgaard geweest. Tegenwoordig is hier een ben-
zinepomp aan de rondweg (= Aldlânsdyk). Waarschijnlijk staat
het schoolgebouw van Piter Jelles Aldlân ook voor een deel
op het middeleeuws kloosterland. Het was vroeger ook een
plaats in Huizum waar de stinzeplanten voorkwamen.
In het adresboek van 1906 staan een aantal beroepen
van de bewoners van het Juffersreedje zoals werkman,
opzichter stroopfabriek, koemelker en veehouder. Sommige
boerderijtjes waren niet groot. Er werden gemiddeld zo’n 15
koeien gehouden en ze werden ook wel koemelkerijen
genoemd. Op de adressen van het Juffersreedje/
Hempenserweg woonden voornamelijk gaardeniers met de
toen bekende namen Kaastra, Zijlstra en Botke. Groenten en
fruit werden vervoerd met zogenaamde skipkes, via de
Potmarge en Weaze naar de Berlikumermarkt en de
Groentemarkt in Leeuwarden. Vanaf 1931 gebeurde dat naar
de veiling in de Schrans bij de spoorbomen. In 1954 werd die
veiling verplaatst naar een nieuw onderkomen in de
Huizumerlaan tegenover de toemalige Aebingaschool. Voor
de Huzumer gaardeniers was de veiling over het water altijd
bereikbaar via de Potmarge.
In het adresboek van 1919 staan meer huisnummers en
andere beroepen aan het Juffersreedje vermeld, omdat de
straatnaam Juffersreedje/Hempenserweg toen was opge-
splitst in het Juffersreedje en de Hempenserweg.
De Burgerlijke Stand van Leeuwarderadeel bleek na de
rel tussen dokter Damsté en de gemeentesecretaris De Jong
(zie hoofdstuk 1) in 1924, nog steeds niet foutloos. Het
Juffersreedje is in dat jaar namelijk ook te vinden onder de
namen Juffersreadje, Juffersreetje, Uffresreedje en
Jufferswedje. In het adresboek van 1928 zijn de A- en
B-nummers ‘omgenummerd’ naar gewone nummers. De
nummering begon toen niet meer vanaf de stroopfabriek,
maar vanaf de Verlengde Schrans. Bekende namen van vee-
houders waren toen Kingma, Andringa, Kiestra en naast de
eerder genoemde oude tuindersnamen kwamen de namen
Eisma, Stelpstra en Kramer ook voor.
‘Op de tuinderij van Kramer kwamen wij om bessen te
plukken voor wat zakgeld, een kwartje per kistje. Ook Andringa,
de boer bij de zwarte plank heb ik gekend. Als die de Huizumer
1722 - De Stins langs de weg naar Abbinga
1880 - Juffersreedje Martin Albert
1926 - Juffersreedje vanaf balkon Verlengde Schrans nr. 123